Niet alleen Eise Eisinga’s Planetarium werd dezer dagen op een bijeenkomst in Riad toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van de VN-organisatie voor wetenschap en cultuur, Unesco.
Dat gebeurde ook met de prehistorische ruïnes van Tell es-Sultan ten noorden van de stad Jericho, de resten van een permanente nederzetting die dateert van tussen het negende en achtste millennium voor chr. Maar waar er eenstemmige tevredenheid klonk over het planetarium, tenminste, ik heb niet anders gezien, werd op het besluit over Jericho met grote instemming (Palestijnen) én woede (Israël) gereageerd.
Het is de vierde plaats op de Werelderfgoedlijst in Palestina. De andere locaties zijn de Geboortekerk in Bethlehem en de pelgrimsroute ernaartoe (2012), het culturele landschap van zuidelijk van Jeruzalem (Battir, 2014) en de oude stad van Hebron/Khalil (2017). De oude stad van Jeruzalem is óók werelderfgoed, op voorstel van Jordanië, maar het land is onbenoemd gelaten.
Volgens het oude idee van de tweestatenoplossing zou in de oorlog van 1967 bezet Oost-Jeruzalem de hoofdstad moeten worden van de Palestijnse staat naast Israël die de eveneens bezette Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook zou moeten omvatten. Maar die staat is er (nog) niet en heel Jeruzalem geldt voor Israël als eeuwige en verenigde hoofdstad. In de optiek van de huidige extreemrechtse Israëlische regering maken alle bezette gebieden juist gewoon deel uit van groot-Israël.
Aan de andere kant is er sinds 2011 wel een (grenzenloze) staat Palestina die lid is van Unesco (maar niet van de VN overigens, daarvan is Palestina een waarnemersstaat). Tot woede van Israël, dat in 2019 uit de VN-organisatie stapte onder verwijzing naar haar vermeende vooringenomenheid. Israël maakt wel nog deel uit van de werelderfgoedconventie.
Het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken zag in het besluit over Tell es-Sultan ,,een nieuw bewijs van cyisch gebruik door de Palestijnen van Unesco en de politisering van de organisatie”. Het kondigde aan dat het met zijn bondgenoten eraan gaat werken de maatregel ongedaan te maken.
Er was nota bene wel een Israëlische delegatie in Riad voor de Unescobijeenkomst wat best bijzonder was – want geen diplomatieke relaties, nog. Maar ik heb van die zijde geen protesten tegen het werelderfgoedbesluit kunnen vinden.